Blauwtong en het dekseizoen

Hoewel de piek van de blauwtong-uitbraak mogelijk al achter ons ligt, zien we op meerdere bedrijven toch nog nieuwe gevallen met alle bijbehorende klachten. Nu het dekseizoen van de schapen weer voor de deur staat, krijgen we onderweg veel vragen over het dekken tijdens of na een blauwtong infectie. Daarom hieronder kort het één en ander op een rijtje:

  1. De vruchtbaarheid van de ooien
    • Zowel bij rundvee als schapen is bekend dat het blauwtongvirus verantwoordelijk kan zijn voor vruchtbaarheidsproblemen. Slechter of niet drachtig worden, vroeg-embryonale sterfte, abortus of aangeboren afwijkingen/afwijkende vruchten zijn problemen die na een blauwtong-infectie kunnen optreden. Hoe lang deze problemen na een infectie aan kunnen houden, is niet exact te zeggen.
    • Als vuistregel is het op z’n minst aan te bevelen om de ooien pas te laten dekken wanneer er geen restverschijnselen van een blauwtong-infectie meer zichtbaar zijn. Daarnaast moeten de ooien in een goede lichaamsconditie verkeren en mogen zij niet meer kreupel zijn. Wanneer de ooien mager zijn, kreupel lopen of stram lopen, is het advies om nog te wachten met het laten dekken.
  2. De vruchtbaarheid van de ram
    • Rammen kunnen duidelijk zichtbaar, maar soms ook zonder zichtbare verschijnselen, een blauwtong-infectie doormaken. Meestal gaat dit gepaard met een koortspiek van enkele dagen tot een week. Bekend is dat een dergelijke koortspiek op zichzelf al kan zorgen voor een periode van verminderde vruchtbaarheid of zelfs onvruchtbaarheid van zo’n 6 tot 8 weken.
    • Uit onderzoek van het sperma van rammen die een blauwtong-infectie doormaken, kwam naar voren dat bij een aantal rammen duidelijk een negatieve invloed is waar te nemen op de kwaliteit van het sperma. Er worden meer dode spermacellen gevonden, meer afwijkende spermacellen en de levende cellen zijn minder bewegelijk. Deze afwijkingen kunnen tot wel 10 weken aanhouden.
    • Het advies is dus om rammen minimaal 8 weken na een blauwtong-infectie niet in te zetten voor het dekken. Om meer zekerheid te krijgen over de vruchtbaarheid van de ram, kan het sperma worden onderzocht.
  3. Invloed van het blauwtongvirus op de dracht
    • Zoals gezegd kan een infectie met het blauwtongvirus zorgen voor vroeg-embryonale sterfte, abortus of afwijkende vruchten. Dit is deels afhankelijk van het stadium van de dracht wanner de infectie plaatsvind. In hoeverre dit specifiek bij het blauwtongvirus type 3 (BTV-3) het geval is, is nog niet bekend.
    • Om zo min mogelijk risico te lopen op een negatieve invloed van het blauwtongvirus op de dracht, is het advies om enkel te dekken met gezonde ooien én rammen. Wanneer de dieren eerder nog geen (zichtbare) infectie hebben doorgemaakt, kan vaccinatie zinvol zijn.
  4. Bescherming van de lammeren
    • Besmette of gevaccineerde ooien hebben antistoffen opgebouwd tegen het blauwtongvirus. Deze antistoffen kunnen ze via de biest overdragen aan de pasgeboren lammeren. Alhoewel hierover nog niet alles even duidelijk is, lijkt er bij een goede biestverstrekking aan de lammeren bescherming van enkele weken tot maanden te worden meegegeven.
    • In de baarmoeder kunnen lammeren via de placenta worden besmet met het blauwtongvirus, wanneer de ooi tijdens de dracht wordt geïnfecteerd. Naast abortus, doodgeboorte of aangeboren afwijkingen kunnen er op deze manier ook gezonde lammeren worden geboren, die het virus bij zich dragen. Meestal verdwijnt het virus na verloop van tijd vanzelf, maar in de tussentijd kunnen deze dieren wel zorgen voor de besmetting van knutten (de kleine mugjes die het blauwtongvirus verspreiden), waardoor circulatie van het veldvirus in stand wordt gehouden.

 

Conclusies:

  • Enkel dekken met gezonde ooien en rammen. Ze mogen niet kreupel zijn of stram lopen en moeten in een goede lichaamsconditie verkeren (niet te mager);
  • Gebruik een ram pas voor de dekdienst, wanneer een voorafgaande blauwtong-infectie minimaal 8 tot 10 weken geleden heeft plaatsgevonden, en de ram klinisch weer gezond is;
  • Onderzoek van de kwaliteit van het sperma kan meer uitsluitsel geven of de ram daadwerkelijk weer in staat is om te dekken en te bevruchten;
  • Vroeg-embryonale sterfte, abortus, doodgeboorte of afwijkende vruchten kunnen het gevolg zijn van een infectie tijdens de dracht;
  • Via de biest kunnen lammeren van besmette of gevaccineerde ooien extra antistoffen binnenkrijgen, waardoor zij weken tot maanden na de geboorte extra beschermd zijn tegen het blauwtongvirus.

 

Heb je naar aanleiding van dit nieuwsbericht nog vragen over het blauwtongvirus en jouw schapen? Neem dan contact op met de praktijk (telefonisch of via WhatsApp).

Deze website maakt gebruik van cookies om ervoor te zorgen dat u de beste ervaring krijgt op onze website. Bekijk Privacyverklaring