Vaccinaties

Naast een goede verzorging, optimale huisvesting en goede voeding is het belangrijk om je paard te vaccineren voor een goede gezondheid en voldoende weerstand tegen verschillende ziektes. Hieronder lees je tegen welke aandoeningen je kunt vaccineren en hoe het geadviseerde vaccinatieschema eruit ziet.

Influenza

Met ingang van 1 januari 2022 heeft de KNHS haar vaccinatiebeleid gewijzigd. Paarden en pony’s geboren vanaf 2022 moeten om deel te kunnen nemen aan wedstrijden drie basisentingen krijgen. Door een derde basisenting te geven 5-7 maand na de tweede is je paard beter beschermd tegen het influenzavirus.

Als een drachtige merrie enkele weken voor het veulenen gevaccineerd wordt tegen influenza/tetanus krijgt het veulen via de biest antistoffen. Deze antistoffen beschermen het veulen de eerste maanden tegen influenza en tetanus. Op een leeftijd van 6 maanden kan het veulen voor het eerst gevaccineerd worden, gevolgd door een tweede enting na 4-6 weken. Deze vaccinaties zorgen ervoor dat het veulen zelf antistoffen gaat aanmaken tegen het influenzavirus.

Onderzoek toont aan dat er een dip is in de afweer 4 tot 6 maanden na de tweede vaccinatie, waardoor het paard op dat moment niet meer beschermd is. Met een derde vaccinatie 5 maanden na de tweede basisvaccinatie wordt deze dip opgevangen. Een drievoudige basisvaccinatie zorgt dus voor een betere en langdurige bescherming tegen het influenzavirus.

Vaccinatie tegen influenza is verplicht voor paarden en pony’s die naar wedstrijden gaan. Maar ook als je geen wedstrijden rijdt is het verstandig te vaccineren. Influenza is een zeer besmettelijk virus. Symptomen van een infectie zijn lusteloosheid, neusuitvloeiing, koorts en hoesten. De meeste paarden herstellen goed. In sommige gevallen zorgt een infectie voor blijvende schade aan de luchtwegen. Vaccinatie vermindert de kans op ziekte en chronische luchtwegproblemen. Geen enkel vaccin biedt 100 % bescherming. Maar hoe meer paarden correct gevaccineerd zijn, des te kleiner de kans dat het virus zich kan verspreiden en individuele paarden ziek worden.

Tetanus

Het meest gebruikte influenza-vaccin biedt naast bescherming tegen influenza ook bescherming tegen tetanus. Tetanus is een aandoening, veroorzaakt door de bacterie Clostridium tetani. Deze bacterie komt vrijwel overal voor in bijvoorbeeld de grond en in mest. Via een klein wondje kan de bacterie bij het paard binnendringen. Dit kan variëren van een schaafwondje onder het halster tot een wond door het trappen in een roestige spijker of een diepe draadwond. Kortom, het risico is voor elk paard aanwezig.

De bacterie gaat zich vervolgens in het lichaam vermeerderen en produceert hierbij gifstoffen (toxines). Deze toxines tasten met name het zenuwstelsel aan, met alle bijkomende verschijnselen. De behandeling bij klinische verschijnselen van tetanus is voornamelijk symptomatisch en het resultaat van de behandeling valt vaak tegen. Belangrijk dus om preventief te werken en hiertegen te vaccineren. 

Ook bij tetanus geldt dat een vaccinatie van de merrie tijdens de dracht zorgt voor extra antistoffen in de biest, waardoor het veulen gedurende de eerste levensfase voldoende is beschermd. Bij de eigen vaccinatie op ongeveer 6 maanden leeftijd bouwt het veulen vervolgens zelf voldoende afweer op. Na de basisvaccinatie (twee vaccinaties met 4-6 weken tussentijd) moet de volgende vaccinatie gegeven worden binnen 17 maanden. Vervolgens is hervaccinatie binnen 24 maanden (2 jaar) voldoende.

Rhinopneumonie

De laatste jaren heeft de aandoening rhinopneumonie (kortweg rhino) steeds meer aandacht. Doordat er met enige regelmaat uitbraken in het buitenland én Nederland worden gemeld, is rhino actueler dan ooit. Om het belang van een vaccinatie tegen rhinopneumonie duidelijk te maken, is het belangrijk om de ernst van een infectie goed toe te begrijpen. Want wat zijn eigenlijk de ziekteverschijnselen bij rhino?

Rhinopneumonie wordt veroorzaakt door het equine herpesvirus (type 1 of 4). We kennen het herpesvirus humaan als veroorzaker van de koortslip. De paarden-variant van dit virus werkt op een vergelijkbare manier. Eenmaal geïnfecteerd met het herpesvirus ontstaan soms klinische verschijnselen, bij de mens is dit de koortslip, bij paarden zien we drie verschillende verschijningsvormen (de abortus-vorm, de neurologische vorm en de verkoudheidsvorm). Vervolgens maakt het lichaam afweerstoffen tegen het virus aan. In sommige gevallen is deze afweer voldoende om het virus geheel uit het lichaam te krijgen, in andere gevallen komt het virus tot rust (geen klinische verschijnselen meer), maar blijft het wel aanwezig in het lichaam. Op een volgend stressmoment, waarbij de weerstand van het paard onder druk staat, kan het virus weer opleven en voor ziekteverschijnselen zorgen. Een paard dat in deze situatie definitief geïnfecteerd blijft met het virus en wisselend virus uitscheidt, wordt een drager genoemd. De schatting is dat dit bij zo’n 30 tot 40 procent van de dieren gebeurd, die een infectie doormaken. Het probleem van dragers is dat zij in de periodes van virusuitscheiding besmettelijk zijn voor andere paarden en zo de ziekte in stand houden.

Overdracht van het rhino-virus gebeurd voornamelijk via direct contact. Ook kun je het virus via besmette kleding of schoeisel verspreiden. Bij een uitbraak is het dus zaak om de zieke dieren goed te isoleren en na contact schone kleren aan te trekken en te douchen. 

Om paarden te beschermen tegen rhinopneumonie is het advies om ze te vaccineren. Ter bescherming tegen de verkoudheidsvorm dienen paarden tenminste twee keer per jaar te worden gevaccineerd. Tegen de abortusvorm is het advies om de drachtige merrie (buiten het standaard vaccinatieschema op een stal) drie keer te vaccineren tijdens de vijfde, zevende en negende maand van de dracht. Tegen de neurologische vorm biedt een vaccinatie minder goed bescherming, maar door alle paarden op een stal structureel goed te vaccineren, kan de rondgang van het virus wel behoorlijk worden geremd. Uiteraard geldt ook bij deze vaccinatie: het biedt slechts bescherming maar zal nooit 100% de garantie geven dat er geen infectie optreedt (al dan niet met klinische verschijnselen). Mildere symptomen en minder spreiding is het doel van de rhino-vaccinatie.

Droes

Droes is een bacteriële infectie die met enige regelmaat voorkomt. De infectie wordt veroorzaakt door de bacterie Streptococcus equi equi. Opvallend verschijnsel is zwelling (abces) van de lymfeklieren in de hals of tussen de kaaktakken. Daarnaast wordt er vaak koorts, snotteren, moeite met eten, benauwdheid en algemeen ziek zijn waargenomen. De lymfeklieren kunnen op den duur knappen, waarbij veel pus naar buiten komt. Dit oogt akelig, maar vaak herstellen de paarden hier goed van. Vervelender is het wanneer er ook abcessen elders in het lichaam ontstaan. De prognose is dan veel minder gunstig en kan zelfs tot sterfte lijden. Bij droes is het advies om niet met antibiotica te behandelen, zodat de abcessen goed kunnen rijpen. Wordt er toch in een vroeg stadium met antibiotica behandeld, dan is het risico op inkapseling en abcessen elders in het lichaam groter, met alle gevolgen van dien. Daarom is in een acuut stadium ondersteunende therapie zoals pijnstillers een betere optie.

Droes is erg besmettelijk. Via direct of indirect contact kan het zeer makkelijk worden overgebracht. De pus kan nog één tot twee maanden besmettelijk zijn. Ook via kleding of schoeisel kan de bacterie eenvoudig worden overgebracht. Bij verdenking of na het aantonen van een droes infectie is daarom het advies om het betreffende paard zo snel mogelijk te isoleren om verdere verspreiding te voorkomen.

Preventief kun je je paard vaccineren tegen droes. De vaccinatie is geregistreerd vanaf een leeftijd van vier maanden en bestaat uit een basis-enting met een interval van een maand. Normaal gesproken is hervaccinatie elk half jaar nodig. Op bedrijven waar de infectiedruk hoog is, is het advies om de vaccinatie elke drie maanden te herhalen. De vaccinatie is qua toediening wat anders dan de andere vaccins, het wordt namelijk toegediend in de lip. 

Evenals bij een rhino-vaccinatie is het afzwakken van symptomen en het voorkomen van (snelle) spreiding het grootste doel van een droes vaccinatie. 

 

Deze website maakt gebruik van cookies om ervoor te zorgen dat u de beste ervaring krijgt op onze website. Bekijk Privacyverklaring